Waarom is een regelmatige lenscontrole belangrijk?

Wij van UWoptiek willen graag de toestand van uw ogen en lenzen in de gaten houden. Wij merken de laatste tijd steeds vaker dat er niet zorgvuldig met de lenzen word omgegaan. Lenzen worden via internet besteld en controle van de lenzen word bijna nooit gedaan. Wij raden aan om elke 6 maanden een lenscontrole te laten doen. Natuurlijk kijken we naar de pasvorm en sterkte van de lenzen, zodat we bij het vervangen van de lens steeds het hoogste haalbare comfort kunnen garanderen. Ook kunnen we u tijdens de controle informeren over technische verbeteringen en voor u interessante mogelijkheden m.b.t. het dragen van lenzen.

Waarom is een regelmatige lenscontrole belangrijk?

De meeste contactlens-gerelateerde complicaties kunnen voorkomen worden door simpelweg uw ogen regelmatig te laten controleren, vandaar de halfjaarlijkse interval.

Wat kan er mis gaan?

De uitwisseling van zuurstof (O2) en kooldioxide (CO2) gebeurt bij het hoornvlies door direct contact met de buitenlucht. Een contactlens op het oog vermindert in meer of mindere mate deze uitwisseling van O2 en CO2. Een tekort aan zuurstof door contactlensgebruik kan structurele en optische veranderingen aan het hoornvlies geven, zoals:

• vochtopname in het hoornvlies (oedeem). Dit uit zich meestal in waziger zien. Deze aandoening is te verhelpen door de contactlenzen minder langdurig te dragen of andere contactlenzen met een betere zuurstofdoorlaatbaarheid te dragen.
• overmatige groei van bloedvaten langs de rand van het hoornvlies. De contactlensdrager merkt hier in eerste instantie weinig van, behalve dan dat het oogwit wat rossig wordt en er geïrriteerd uitziet. Vaak geeft dit de ogen een vermoeide aanblik. Deze aandoening komt voor als de contactlens niet goed past of bij te lang dragen van de contactlens. De roodheid verdwijnt meestal binnen enkele dagen na aanpak van de oorzaak.
• kleine kratertjes / beschadigingen centraal op het hoornvlies. De contactlensdrager merkt dit eerst niet tijdens het dragen van de lens, later ontstaat een gevoel alsof er zandkorrels in de ogen zitten.
• vaatingroei in hoornvlies. In een vroeg stadium merkt een lensdrager hier weinig van, maar op den duur kan het gezichtsvermogen door deze vaatingroei verminderen.
• troebelingen in de diepere lagen van het hoornvlies. Deze afwijking komt gelukkig niet vaak voor, maar is wel ernstig omdat deze troebelingen meestal niet meer verdwijnen en dus een permanente vermindering van het gezichtsvermogen geven.